Wamel en de Tweede Wereldoorlog

De bevrijders in Wamel

Een onderdeel dat eigenlijk altijd wat onderbelicht bleef is de rol van de geallieerden en de eigen Nederlandse troepen die in Wamel streden om de Duitse bezetter aan de overkant van de Waal te houden. Helaas is dat slechts ten dele gelukt. Onder andere door verraad kwam het meermalen voor dat de Duitsers in de nacht de Waal over kwamen. Bij deze acties zijn aan beide zijden veel doden gevallen. Het is van de ene kant vreemd dat daarover zo weinig bekend is, maar van de andere kant was het eigenlijk wel logisch. ‘s Nachts mochten de burgers die nog in Wamel achtergebleven waren niet op straat komen. Ze waren dus niet direct betrokken bij de gevechten. Men volgde dit angstig in de kelders waar men bescherming zocht tegen de regen van granaten, mortieren en kogels. Men kende niet de namen van al die soldaten die in Wamel lagen. Zo treft men in de dagboeken uit die tijd precies de namen aan van de Wamelse mensen die stierven, maar vrijwel nergens vindt men een naam van een gesneuvelde soldaat. Toch zijn er velen geweest die in Wamel het leven lieten voor de bevrijding van ons land en de bescherming van ons dorp. Uit gesprekken met mensen van de toenmalige Binnenlandse Strijdkrachten, is wel duidelijk geworden hoe diep de herinnering aan het front in Maas en Waal en Wamel in het bijzonder, nog bij deze mensen in hun gedachten gegrifd staat.
De eerste vijftig kwamen op 10 oktober 1944 zonder uitrusting in Wamel aan. Men droeg een oude blauwe overall en een oranje band om de arm. Men had geen warme kleding, geen behoorlijk schoeisel en er was in de beginperiode nauwelijks materiaal beschikbaar. Men had een ‘opleiding’ achter de rug van een paar weken, waarin men net had kunnen leren omgaan met het beschikbare wapen. Deze groep strijdkrachten was namelijk in de loop van september pas opgericht. Er bestaat een filmpje over oefeningen, waar men niet eens munitie heeft om mee te oefenen. Men ziet de jongens die tegen de Duitsers moeten gaan vechten met hun geweren en pistolen doen alsof.
Het komt heel vreemd over als men het ziet. Ware het geen bittere ernst geweest, dan doet het aan als een soort cowboyspelletje van kinderen. Men kreeg voor het leren omgaan met een nieuw wapen zegge en schrijven vijf of zes kogels. Dan moest men het wapen kunnen bedienen en er ook nog goed mee kunnen vechten. Het enige waar het niet aan ontbrak was enthousiasme om na vier jaar onderdrukking daadwerkelijk te gaan vechten tegen de bezetter.

Deze aquarel van Dhr. Bos -oud strijder gelegerd te Wamel- brengt het vervoer van de zwaargewonde soldaat Harry van Ham in beeld, die naar een Canadees militair hospitaal wordt afgevoerd.

Deze aquarel van Dhr. Bos -oud strijder gelegerd te Wamel- brengt het vervoer van de zwaargewonde soldaat Harry van Ham in beeld, die naar een Canadees militair hospitaal wordt afgevoerd.

Wie waren die jonge jongens die hun leven waagden om met de Amerikanen, Engelsen en Canadezen ten strijde te trekken tegen de Duitsers? Het waren mensen uit de verzetsgroepen in Brabant en Limburg en verzetsstrijders die uit het nog bezette deel van Nederland waren gevlucht om zich bij deze nieuwe troepen aan te sluiten. Velen van hen zwommen de grote rivieren over of kwamen via andere sluiproutes naar het bevrijde zuiden.

Op tweede Kerstdag 1944 komt Prins Bernhard naar Wamel om de troepen te bezoeken. Hij is nauw betrokken geweest bij de oprichting ervan in de periode september/oktober 1944. Het doel van zijn bezoek was om te bezien hoe de jonge strijders ondergebracht waren, hoe het met hun uitrusting stond, hoe zwaar hun taak was en hoe de relatie met de plaatselijke bevolking was. Al snel wordt hem duidelijk dat de mannen slecht gekleed zijn en nauwelijks beschermd tegen de bittere kou. Het vriest meer dan tien graden. Hij zorgt er in Brussel voor dat ze in elk geval meer rantsoenen krijgen en een goede uitrusting. Hij weet deze spullen los te krijgen bij de Engelsen. Dit brengt hem in conflict met Montgomery, die deze spullen al gereserveerd had voor een ander onderdeel. Zijn bezoek aan Wamel kan de Prins zich nog goed herinneren. Aan de dijk bij de Oude Waalsteeg richt hij zijn verrekijker op Tiel en ziet aan de overkant enkele Duitsers lopen. Bij de post daar neemt hij het wapen en vuurt op de vijand. ‘Jammer genoeg heb ik ze gemist en daar heb ik nog spijt van.’ zo vertelt hij in een interview. ‘Maar aan de overkant lieten ze de missers niet op zich zitten en we moesten snel plat op de grond gaan liggen omdat we getrakteerd werden op een lading mortieren.’
Daarmee snijden we tegelijkertijd een moeilijk punt aan. Wamel was frontdorp geworden. De beide partijen hadden zich aan de oevers van de Waal ingegraven en trachtten elkaar zoveel mogelijk schade toe te brengen. De simpele en gruwelijke wet van de oorlog: tracht je tegenstander zoveel verliezen toe te brengen dat hij zich moet terugtrekken of overgeven. Voor het dorp betekende dit echter dat het zeer zware schade opliep. Uiteindelijk bleef geen huis gespaard en lag het grootste deel van het dorp feitelijk volledig in puin. Maar ook aan de overzijde werd men zwaar getroffen. De beschietingen op Tiel vanuit Maas en Waal waren zo mogelijk nog zwaarder dan dat wat men hier van de overkant ontving.