De Wamelse kerkgeschiedenis

Donkere tijden dienen zich aan

10 mei 1940. Een Wamelse schrijft aan haar familie in Amsterdam: ‘Gauw even een groetje uit Wamel. ‘Ik zit hier niet erg rustig. Het geronk van vliegtuigen is niet van de lucht. Vannacht om drie uur was heel Wamel in rep en roer. Ik moet nu voor koffie gaan zorgen voor de militairen dat is het enige wat ik voor hen kan doen’.
Gedurende de eerste oorlogsjaren ging het parochieleven gewoon door. Vooral ook omdat de kerken toentertijd de enige plaatsen waren waar min of meer openlijk geprotesteerd werd tegen het onmenselijke optreden van de Duitse bezetter, bloeide het geloofsleven zelfs nog op. Vol bewondering was men zowel voor de Katholieke als voor de Protestantse kerkleiders, die als Christenen fel protesteerden tegen de uitroeiing van hun Joodse landgenoten. Eerst eind 1942 toen de zware klokken op last van de Duitsers uit de Wamelse kerktoren werden verwijderd, moest het eerste offer aan de steeds harder optredende bezetter gebracht worden. De klokken die altijd opgeroepen hadden tot gebed werden omgesmolten voor de fabricage van vernietigend oorlogsmateriaal. Alleen het `Angelusklokje’ in de kleine toren mocht blijven hangen.
In de loop van 1943 werden de nachtelijke luchtaanvallen van de geallieerden op Duitsland steeds talrijker en heviger. De felle Duitse luchtafweer maakte uiteraard slachtoffers onder de overvliegende luchtvloot. Als de piloten nog het geluk hadden om zich met de parachute uit het brandende vliegtuig te redden dan ging het er om niet in Duitse krijgsgevangenschap te raken.
Mensen uit het plaatselijk verzet deden hun uiterste best voor deze piloten om althans voorlopig een veilig heenkomen voor hen te zoeken. Zo zochten in juni 1943 Wamelse verzetsmensen een voorlopig onderdak voor enkele Canadese piloten. Ze thuis verbergen was een uiterst riskante zaak. Het begrip genade was de vijandelijke bezetter totaal onbekend. Overbrenging naar een of ander berucht concentratiekamp was wel het minste wat men kon verwachten. Vaak werden verzetsstrijders met de dood gestraft. Daarom ging Chris Kalkers, bij wie al enkele dagen een piloot op de zolder verborgen zat, eens vragen aan kapelaan Willems of er in de kerktoren geen ruimte was. Boven de koorzolder was wel een geschikte ruimte, maar die werd al gebruikt door de kapelaan zelf, omdat hij ook actief was in het verzet. Gelukkig bleek er aan de zuidzijde van de koorzolder nog een rommelhok te zijn waar oude gekleurde heiligenbeelden, waarschijnlijk nog afkomstig uit de oude koepelkerk, genoten van hun welverdiende rust. `Maar’ zei de kapelaan, ‘eerst de pastoor vragen of het mag.’ Pastoor Heurkens was juist aan het brevieren in zijn serre achter de pastorie. Op de vraag van Kalkers zei hij kort maar krachtig: ‘De kerk is er voor iedereen.’ Het gesjor met de nodige matrassen en beddegoed langs de smalle wenteltrap naar het provisorisch onderkomen was geen makkelijk karwei. Op zeker moment zat het transport zo muurvast dat een der helpers naar huis moest om een zaag te halen en daarmee de bovenste trede van de trap af te zagen.

Het eten gaf weinig problemen. Omdat de ‘ondergrondsen’ over de nodige voedselbonnen beschikten konden brood en melk stipt op de pastorie worden aangeleverd. ‘Marie van de pastoor’ de 80 jarige nicht van Heurkens zorgde voor ‘Den eet’ terwijl ‘Mien van de pastoor’ (thans Mevr. Janssen van Elk uit Leeuwen) het eten boven in de toren mocht brengen, wel graag onder mannelijke begeleiding, want de pastoor vond het maar een riskante aangelegenheid zo een jong meisje alleen te laten met die Canadese jonge mannen.
Toen politieman Freyberg, ook verzetsman, in Arnhem op schietoefening ging, vroeg men hem daar hoe het ging met de ‘Wamelse Canadezen’. Een duidelijke aanwijzing dat er ‘Lekkages’ waren. Er moest snel handelend worden opgetreden. Omdat hun spraak hen bij een eventuele ondervraging kon verraden, kregen de Canadese vrienden een vals ‘Ausweiss’ op naam van bewoners van het Doofstommeninstituut uit St. Michelsgestel. Voordat ze door een steeds wisselende begeleiding naar de Spaanse grens gebracht werden stond de pastoor er op dat de Canadezen een afscheidsdiner aangeboden werd in de grote ontvangstkamer van de pastorie. De pastoor, zijn huisgenoten en de betreffende verzetsmensen namen plaats aan tafel. In zijn beste Engels en Frans wenste pastoor Heurkens zijn gasten een behouden terugkeer naar Engeland. Er waren namelijk zowel Frans-talige als Engels-talige Canadezen in de toren ondergebracht. Na enige tijd kwam via radio Oranje het codebericht ‘De kersen zijn rijp’. De `Wamelse’ Canadezen waren weer veilig terug in Engeland.