Met Christelijke groet…

De RKWV in Wamel 1926-1941

1925 Was een belangrijk jaar voor de rooms-katholieke vakbeweging in Nederland. Dat jaar kwam het Rooms-Katholieke Werklieden Verbond tot stand en daarin gingen de tot dan toe gescheiden opererende katholieke stands- en vakorganisatie samen. De standsorganisatie droeg binnen de katholieke arbeidersbeweging zorg voor de behartiging van de godsdienstige, zedelijke en algemene materiële belangen, voorzover deze niet voor een bepaalde beroepsgroep golden. De vakorganisaties ontfermden zich over de belangen die specifiek hun bedrijfstak golden.
Dat de oprichting van de RKWV in Wamel om de algemene, geestelijke en culturele belangen van de arbeiders te behartigen in een groeiende behoefte voorzag, kunnen we opmaken uit de gestage groei van het ledenaantal. Hieronder een overzicht.
Ledenaantallen RKWV Sint Jozef Wamel 1926-1940:
1926 16; 1928 55; 1930 90; 1932 146; 1934 146; 1936 152; 1938 162; 1940 169.
Het bestuur van de RKWV telde aanvankelijk 7 leden, maar in verband met de snelle uitbreiding van het ledental werd het in 1929 uitgebreid tot 9. Het boegbeeld van de RKWV van voor de Tweede Wereldoorlog was ongetwijfeld G.A. Vincent, die in 1927 J. Merx als voorzitter opvolgde en deze functie tot in 1945 vervulde. Een echte “arbeider onder de arbeiders” lijkt hij niet te zijn geweest. Zo ging hij in het kader van de propaganda nooit mee op huisbezoek omdat, naar hij zelf zei, “de arbeiders dit beter onder elkaar kunnen doen”. Aan zijn enorme verdiensten voor de Wamelse RKWV doet dit vanzelfsprekend niets af.
Andere voorname bestuursleden uit de jaren twintig en dertig waren B.A. Gerritsen en Ant. Debast, beiden jarenlang secretaris en A. Scheeren, die van 1931 tot 1938 de penningen beheerde. Vermelding verdient ook Gijsb. van Rossum, in 1932 tot tweede voorzitter gekozen, die in de meidagen van 1940 sneuvelde.
Een belangrijke functie binnen de vereniging vervulde ook de bode. Door het wekelijks ophalen van de contributie vormde hij een voorname schakel tussen de leden en de organisatie. Naast het innen van de contributie bracht hij tevens de uitnodigingen van de vergaderingen rond en andere stukken die van de vakbeweging afkomstig waren. In latere jaren inde de bode ook wel de contributie van aan de RKWV verbonden instellingen zoals verzekeringsmaatschappij Concordia. Voor niks hoefde hij dit niet te doen. Elk jaar opnieuw, vlak voor de algemene jaarvergadering in februari, kon elk lid zich voor een bepaald bedrag inschrijven voor de bodefunctie. De laagste inschrijver werd dan meestal tot bode gekozen. In het oprichtingsjaar 1926 was voorzitter Merx de gelukkige met een inschrijving van ƒ 39,= voor een heel jaar. Andere bodes van voor de oorlog waren P. Koolhout jr. en Cor Zondag, die in 1939 ƒ 100,= per jaar verdiende.
De belangrijke rol die de rooms-katholieke kerk in de katholieke vakbeweging speelde kwam niet alleen tot uiting in de wijze waarop de voorzitters alle vergaderingen steeds “met Christelijke groet” openden, maar vooral in de toevoeging van een geestelijk adviseur aan het bestuur. Van 1932 tot 1940 was dit in Wamel kapelaan Bos uit Dreumel. De geestelijke adviseur was het katholieke geweten van de RKWV. Hij gaf lezingen op ontwikkelingsavonden, had invloed op het programma daarvan en maande de leden zich “voor de goede vrede niet te kritisch ten opzichte van de regering of werkgevers uit te laten”. Dit laatste kwam hem nog wel eens op een weerwoord te staan, want zoals oud-voorzitter J. Merx in 1929 opmerkte: “De vrede kan niet van een kant komen”.

Vaak zette de adviseur op ledenvergaderingen ook het nut van katholiek georganiseerd zijn uiteen, iets wat het bestuur bijzonder waardeerde. Stelselmatig sprak de secretaris bij dergelijke toespraken dan ook van “een schitterende rede”. Vanzelfsprekend konden bestuur en leden bij de adviseur te rade gaan voor godsdienstige zaken. En tijdens vergaderingen klaagde de kapelaan nog wel eens over het slechte kerkbezoek door de week. Menig “pittig woordje” wijdde hij daaraan en vooral de werklozen werden veelvuldig aangespoord de Heilige Mis te bezoeken en ‘s avonds een rozenhoedje te bidden.