Begraven verleden

Een rijke oogst, scherven spreken hun taal

In de zomer en herfst van 1970 werden in de Dorpsstraat van Wamel de werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van de riolering. Het straatbeeld onderging een ingrijpende verandering. Monumentale beuken en kastanjebomen werden gerooid en de oude klinkerbestrating moest wijken voor een foeilelijke asfaltlaag.

Kogelpot, het is een primitieve voorganger van de kruik uit de Lakenstraat, eveneens gesmoord aardewerk. Hij is echter veel simpeler van vormgeving en heeft geen voetjes.

Kogelpot, het is een primitieve voorganger van de kruik uit de Lakenstraat, eveneens gesmoord aardewerk. Hij is echter veel simpeler van vormgeving en heeft geen voetjes.
Nogal wat scherven zijn afkomstig van deze laatmiddeleeuwse kogelpotten.

Duitse kruik (Westerwald). Tegen het einde van de 17de eeuw werd veel van dit goed afgewerkte steengoed via de Rijn geïmporteerd en in het rivierenland afgezet.

Duitse kruik (Westerwald). Tegen het einde van de 17de eeuw werd veel van dit goed afgewerkte steengoed via de Rijn geïmporteerd en in het rivierenland afgezet.

Wijnfles, 18de eeuw.

Wijnfles, 18de eeuw.

Weverschaar, 18de eeuw

Weverschaar, 18de eeuw

Aardewerk met Slibdecor (geelbakkende klei op

Aardewerk met Slibdecor (geelbakkende klei op
bruinbakkende klei), 19de eeuw.

Jacobakan, maar liefst 21 stuks werden er aangetroffen op een diepte van drie meter. Voor het merendeel zijn de scherven ongeglazuurd, zodat we mogen aannemen, dat ze dateren uit de 15de eeuw. De kannetjes danken hun naam aan het feit, dat ze voor het eerst werden gevonden in de slotgracht van het kasteel van Jacoba van Beieren. Sommige kannen hebben het oor rechts, andere links, zo konden bedienden er links en rechts vijf tegelijk meenemen.

Jacobakan, maar liefst 21 stuks werden er aangetroffen op een diepte van drie meter. Voor het merendeel zijn de scherven ongeglazuurd, zodat we mogen aannemen, dat ze dateren uit de 15de eeuw. De kannetjes danken hun naam aan het feit, dat ze voor het eerst werden gevonden in de slotgracht van het kasteel van Jacoba van Beieren. Sommige kannen hebben het oor rechts, andere links, zo konden bedienden er links en rechts vijf tegelijk meenemen.

Natuurlijk ging Wamel er op vooruit wat betreft de hygiëne, maar het dorpskarakter was in één klap verdwenen. In historisch opzicht waren er echter voordelen, hoewel ze eigenlijk nauwelijks op een goede wijze uitgebuit konden worden. Bij het graven van de rioleringssleuf stootte men op een aantal overblijfselen uit het verre verleden. Op de eerste plaats vond men twee bakstenen muren nabij de driesprong Dorpsstraat, Waalbandijk en Stationsstraat. Voor het eerst konden de afmetingen bepaald worden van de oude, uit tufsteen opgetrokken Romaanse St. Victorkerk. In het hoofdstuk over de Wamelse monumenten gaan we hier dieper op in.
In de 15de eeuw is deze vervangen door de bakstenen kerk waarvan nu nog het koor dienst doet als N.H.-Kerk. Het oude dijklichaam, waaruit de Dorpsstraat bestaat, gaf nog meer prijs: fragmenten van veelsoortig aardewerk, van ijzeren scharen, van kookpotjes, van schoenen en van wijnflessen. Ondanks het feit dat de toenmalige dominee Ten Boom, bij wie de vondsten gedeponeerd werden, teleurgesteld was omdat behalve een 18de eeuwse tinnen lepel er vrijwel geen gave exemplaren aan de oppervlakte kwamen, is het de moeite waard bij de resten van enkele gebruiksvoorwerpen stil te staan. Ze vertellen ons immers iets over het leven dat men leidde in de Wamelse gemeenschap van de 15de tot de 19de eeuw.

Op de plaats waar vroeger het klooster stond aan de kloosterstraat, zijn puntgave zalfpotjes gevonden. Met name de potjes zijn goed te dateren, ze stammen uit de 15de of 16de eeuw. Ze werden gebruikt om zalfjes in te doen. Misschien is aan het klooster een chirurgijn (dokter) verbonden geweest, of zorgden de begijntjes zelf voor verpleging van zieken. Aan de bovenzijde van de potjes zit een inkeping in het aardewerk. De potjes werden namelijk afgesloten met een dun lapje leer of papier. Door er een strak touwtje om te binden op de plaats van de groef, was het potje goed afgesloten en kon het er niet makkelijk afschuiven.

Naast het hier beschreven materiaal zijn uit het dijklichaam nog meer zaken tevoorschijn gekomen: Siegburg aardewerk, diverse soorten majolika, Delfts blauw, geglazuurde tegels, een tinnen lepel met stempel en een hals en een schouderfragment van een ijzeren kookpot.

Vergiet, 18de eeuw.

Vergiet, 18de eeuw.

Grape (kookpotje), 17de eeuw.

Grape (kookpotje), 17de eeuw.