Met Christelijke groet…

Geestelijke ontwikkeling en materiële belangenbehartiging

Al snel na haar oprichting maakt de RKWV serieus werk van haar taak, zorg te dragen voor het godsdienstig en geestelijk welzijn van de leden. De belangrijkste wijze waarop zij daar vorm aan gaf was de organisatie van ontwikkelings- en cursusavonden. Dergelijke ontwikkelingsprogramma’s bestonden meestal uit 4 tot 6 avonden en vonden steeds plaats in de wintermaanden. Een breed scala aan onderwerpen kwam daarbij aan de orde, van zedelijk-godsdienstige tot en met actuele sociaal-economische thema’s. Zo sprak rector Van de Wielen in 1931 en 1932 onder andere over ‘Huwelijk en Huisgezin’ en wijdde hij 6 avonden aan ‘Rerum Novarum’, de pauselijke encycliek uit 1891 waarin de kerk de katholieke arbeiders het recht op organisatie erkende. Veelvuldig lezingen hielden ook de geestelijk adviseur en kapelaans uit de omliggende dorpen, zoals kapelaan Van Hout uit Beneden-Leeuwen over ‘Liberalisme en Socialisme’ en over ‘de Bijbel’, kapelaan Boeijen uit Dreumel over ‘Ordening’ of ook rector Eigenraam over ‘Gezin en Arbeidersbeweging’. Een enkele keer was  ‘Meneer Pastoor’ Heurkens op zo’n avond aanwezig.
Ook niet-geestelijken hielden lezingen. Zeer populair was kringbestuurder Jan de Zwart, die vooral sprak over sociaal-economische en organisatorische onderwerpen zoals ‘de Ziektewet’ of ‘De sociale, economische en zedelijke betekenis onzer instellingen’. Ook het ‘hoofd der school in Wamel’, Van Akkeren trad wel eens als spreker op.

Veel inwoners van Wamel werkten op de steenfabriek De Hul.

Veel inwoners van Wamel werkten op de steenfabriek De Hul.

De belangstelling voor de ontwikkelings- en cursusavonden was de eerste jaren behoorlijk groot, maar begon in de loop van de jaren dertig te tanen. Voor veel leden zullen het regelmatig slechts luisteravonden zijn geweest, want de behandelde onderwerpen waren niet altijd even gemakkelijk. Van vragen of discussie was dan ook meestal geen sprake. Het bestuur trachtte in 1936 de aantrekkingskracht te vergroten door elke ontwikkelingsavond een sigaartje te presenteren of De Jonge Werkman af en toe een stukje muziek te laten spelen, maar de indruk is dat dit lang niet altijd mocht baten. Eind 1937 was het bestuur ‘de moed door de schoenen gezakt’ in plaats van ‘der in’, want: ‘wij schaamden ons eigen het land om een spreker te laten komen’. Het bestuur deed een ernstig beroep op de leden, ‘want wij laten toch geen sprekers komen om voor de stoelen te laten praten?’  Voor de bestuursleden van de RKWV, de instellingen en de vakbonden waren er ieder jaar ook nog aparte vormings- en scholingsbijeenkomsten, veelal in Druten en ook wel in Nijmegen. Dat waren de kadercursussen en bestuursconferenties. Onderwerpen die daar zoal ter sprake kwamen waren ‘de Verhouding tussen Stands- en Vakorganisatie’, ‘Socialistische actie onder werklozen’, ‘de Donkere dreiging van het Communisme’, en ‘Waarom organiseren?’
Niet alleen de culturele en zedelijke vorming van de leden nam de Wamelse RKWV ter hand, maar ook de behartiging van de algemene stoffelijke belangen. We zien dit in 1929 bij de instelling van een adviesbureau. Leden konden daar waarschijnlijk eens in de maand of twee weken terecht bij de voorzitter thuis, regelmatig geassisteerd door kringbestuurder De Zwart, met vragen, bijvoorbeeld over juridische of belastingkwesties.
Met het intreden van de economische crisis rond 1930 en de stijgende werkloosheid die daarvan het gevolg was, nam de aandacht voor de materiële belangenbehartiging toe. In april 1931 nodigde de bestuursraad van de RKWV de plaatselijke bakkers uit om te proberen, net als in Winssen, tot een verlaging van de broodprijs te komen. De bakkers gaven inderdaad gehoor aan de uitnodiging, maar of de RKWVactie succes had is ons niet bekend.

Het onderkomen van de Wamelse vakvereniging, de R.K. Vriendenkring, in de volksmond "De Blauwe Knoop" genoemd.

Het onderkomen van de Wamelse vakvereniging, de R.K. Vriendenkring, in de volksmond “De Blauwe Knoop” genoemd.

Van groot belang was in september 1932 de totstandkoming van een Contactcommissie, bedoeld ‘om bezwaren en klachten van steuntrekkers en lieden in de werkverschaffing aanhangig te maken en goed op te lossen’. De erkenning van het belang van de vakbeweging kreeg intussen ook zijn beslag door de zittingname van de RKWV in het gemeentelijk crisiscomité en in de Dienst voor Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling van de gemeente Wamel.
Vertegenwoordiger van de RKWV in beide organen was voorzitter G.Vincent, die in 1931, onder andere met steun van de vakbeweging, in de Wamelse gemeenteraad was gekozen. De resultaten van al deze politieke activiteiten vond de RKWV vooraleerst niet erg bemoedigend.
In april 1933 besloot de RKWV om de Contactcommissie, waarin Wim Duifhuis zeer actief was geweest, op te heffen omdat zij van Burgemeester en Wethouders steeds “nul op het request” kreeg. Ook gezamenlijk optreden van werkliedenverenigingen in het Land van Maas en Waal, zoals die van Druten, Wychen, Beneden-Leeuwen en Wamel, om het uurloon in de werkverschaffing wat omhoog te krijgen had geen succes.
Op aandrang van de burgemeester stemden de leden in de werkverschaffing en steunregeling er begin 1935 toch weer mee in een contactcommissie te vormen. Daarin namen 2 afgevaardigden zitting uit Beneden-Leeuwen, 2 uit Boven-Leeuwen en 2 uit Wamel. Voorzitter Vincent drukte Wim Duifhuis en W. Engelman, de Wamelse vertegenwoordigers, op het hart zeer goed contact met de RKWV te houden. Een vergoeding kregen zij niet voor dit ondankbare werk, het was “ter liefde Gods”.

De Heer Wim van Wel, de eerste "aardappelspuiter" in Wamel. Hij deed dit werk voor de werkliedenvereniging. Hij zorgde er rond 1938 voor dat de Coloradokever onschadelijk gemaakt werd. De kosten bedroegen drie-kwart cent per roede.

De Heer Wim van Wel, de eerste “aardappelspuiter” in Wamel. Hij deed dit werk voor de werkliedenvereniging. Hij zorgde er rond 1938 voor dat de Coloradokever onschadelijk gemaakt werd. De kosten bedroegen drie-kwart cent per roede.

De nieuwe commissie toog met goede moed ten strijde en vroeg meteen om 2 cent uurloon verhoging plus drie dagen steun met ziekte en landbouwverlof. Maar weer kwamen zij van een koude kermis thuis, want het resultaat was tegenovergesteld: eind 1935 gingen de uurlonen met 2 cent omlaag. Na overleg met de 3 werklieden-verenigingen besloten alle 6 commissieleden af te treden. Op een vergadering van lieden in de werkverschaffing en steuntrekkers op 26 december 1935 maakten de aanwezigen kenbaar dat zij toch weer een nieuwe contactcommissie wilden, ondanks het verzet van voorzitter Vincent. Nu begon de geschiedenis zich te herhalen: deze derde commissie nu, met Duifhuis en W. de Keizer, “overleed” in juni 1936. “Zolang B en W geen goede samenwerking toezeggen, hebben we er niets aan”, vermeldt het jaarverslag van 1936. Maar al in maart 1937 werd de instelling van weer een Contactcommissie goedgekeurd, zij het met enige aarzeling. G. en H. van Rossum waren nu de 2 Wamelse afgevaardigden. Of deze poging eveneens snel strandde is ons niet bekend, maar veel zal ze niet bereikt hebben; dit gezien het feit dat het steeds kringbestuurder De Zwart was die probeerde een verhoging van het uurloon te krijgen voor de Wamelse WV-ers die in Heerewaarden werkten.
In december 1937 dienden de gezamenlijke besturen van de vak- en standsorganisaties uit heel Maas en Waal, bijeen in Beneden Leeuwen, een motie in bij het Ministerie van Sociale Zaken, alle gemeentebesturen en het Rooms-Katholieke Werkliedenverbond. “In verband met de toestand der werklozen in deze streek, veroorzaakt door de lage lonen in het vrije bedrijf, door de indeling in de laagste steunklasse en WV-normen en door het gemis aan kinderbijslag in de WV vragen wij u te komen tot:
1. Indeling in een hogere steunklasse
2. Verhoging van de WV-Ionen
3. Toekenning van kindertoeslag in de WV”.

Aanwezig op deze bijzondere vergadering waren ook De Zwart en burgemeester Ditters van Wamel, die beiden hun steun aan de motie betuigden. Maar zoals vaker was ook nu van resultaat geen sprake.
Ook pogingen van de gemeente om iets aan de lage werkverschaffingslonen te doen liepen op niets uit. Pas in de loop van 1938, toen de ergste crisis voorbij was, trad er enige verbetering in: de uurlonen gingen van 22 naar 23 cent.
Nog een enkele vorm van materiële belangenbehartiging door de RKWV willen we noemen. Zoals de benoeming in mei 1935 van een commissie om er met “Meneer Pastoor” over te gaan praten of het te verrijzen klooster “hiertegenover” (de Vriendenkring) niet door katholieke arbeiders gebouwd kon worden en of de stenen niet bij firma Van de Pol gekocht konden worden, want daar “zijn veel katholieke arbeiders werkzaam” .