Er zijn uit de loop der eeuwen hele reeksen overstromingen en dijkdoorbraken bekend. Hoewel daar wel aanwijzingen voor gevonden zijn in de bodem, is er echter over de periode tot 1200 toch bijzonder weinig opgetekend. In ons omringende landen zijn meer gegevens te vinden. En het zal toen niet anders geweest zijn dan nu: als de Maas in België of de Rijn in Duitsland zeer hoog staat, dan komt dat zelfde hoge water ook hier.
Begin april 1413 is er in elk geval een ware noodtoestand in Maas en Waal. In het ‘Chronicon Tielense’ leest men over een groot aantal dijkdoorbraken langs de Maas en de Waal. In onze streek worden genoemd: Batenburg, Lith, en Dreumel. Heel Maas en Waal zal dus onder water gestaan hebben.
Het kost geen enkele moeite om vanaf 1300 een lijst van honderden rivierdijk doorbraken vast te stellen. Van 1400-1500 telden we al 100 zekere doorbraken, en nog eens een 32 vermoedelijke doorbraken in het hele Nederlandse rivierengebied.
Deze opsomming is gemakkelijk nog veel langer te maken. Het gaat er echter niet om precies alle doorbraken te noemen, we willen U slechts een indruk geven van de strijd die het gehele Nederlandse rivierengebied gevoerd heeft tegen de Maas, Waal, Linge, Rijn en IJssel.
Na de laatste doorbraak in het Land van Maas en Waal in de Oudejaarsnacht van 1925 op 1926 worden er na veel gepraat eindelijk wat maatregelen genomen en komt het Rijk met wat geld over de brug. In de crisisjaren wordt, als een soort werkverschaffingsproject, de Maas gekanaliseerd. Dat was al een hele verbetering. Na 1953 moeten alle dijken op ‘Deltahoogte’ gebracht worden. De plannen voor de verhoging en verbetering van de rivierdijken worden echter steeds weer uitgesteld en slechts in een zeer laag tempo uitgevoerd.
In bepaalde gevallen is de dijkverbetering tegengehouden door bewoners zelf. Dat betrof met name gebieden waar het ging om het behoud van waardevolle natuurgebieden en historisch belangrijke bebouwing. Immers, waterstaatkundigen hebben zich vaak weinig creatief getoond in het bedenken van alternatieven die enerzijds de veiligheid garanderen en anderzijds de waardevolle zaken met rust laten. Hoofdreden voor het achterblijven van de hoognodige dijkverbetering is echter onvoldoende geld.