Stenen getuigen

De Hervormde kerk

De huidige Hervormde Kerk is een van de blikvangers van de Dorpsstraat. Wie nu de Hervormde Kerk beziet, ziet slechts een flauwe afspiegeling van datgene wat zijn middeleeuwse voorouders moeten hebben gezien. Van de middeleeuwse kerk resten slechts het koor, het transept. De in 1957 aangebouwde consistoriekamer is nieuw en behoort dus eigenlijk niet tot het ‘historische deel’ van dit gebouw.
De vroegste vermelding van de Wamelse kerk komt voor in een oorkonde gedateerd 1129-1134. De kerk zou in de eerste helft van de 15e eeuw zijn vergroot en vernieuwd. De vroegst bekende afbeelding komt voor op bovengenoemde kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1550. Hierop heeft de kerk nog een koor en een flinke toren. Daarna hebben oorlogen, stormen en een brand deze kerk gemaakt tot wat we op een tekening van C. Pronk uit 1732 kunnen zien: het koor met transept waarop een klein torentje, precies zoals we dat nu nog kennen.

De Nederlands Hervormde kerk in 1732, getekend door C. Pronk.

De Nederlands Hervormde kerk in 1732, getekend door C. Pronk.

In 1889 vond er een ingrijpende verbouwing plaats en werd het gebouw uitwendig geheel bepleisterd. Inwendig werden de beide transeptarmen van de viering afgescheiden. De noordelijke dwarsarm ging dienst doen als entree. De zuidelijk transeptarm werd ingericht als consistoriekamer. Overigens bevatte de kerkruimte een balken zoldering als dekking, aangezien de oorspronkelijke gewelven vermoedelijk al sedert de brand van 1680 waren verdwenen. Bij de jongste restauratie zijn de gewelven weer aangebracht. Deze restauratie, mede noodzakelijk door de in 1944-1945 geleden oorlogsschade, werd uitgevoerd tussen 1953 en 1957.

De Ned. Herv. Kerk voor en na de restauratie in 1957.

De Ned. Herv. Kerk voor en na de restauratie in 1957.

Het interieur van de Ned. Herv. Kerk.

Het interieur van de Ned. Herv. Kerk.

Van het vroeg 15e eeuwse kerkgebouw, dat als een driebeukige kruiskerk met westtoren is opgezet, resteren zoals gezegd alleen nog de koorpartij en de transeptarmen. De bouwvolumes hiervan tonen aan, dat deze kerk in haar oorspronkelijke en nog ongeschonden staat een van de grootste middeleeuwse kerken in Maas en Waal moet zijn geweest. Plattegrond en opbouw doen veronderstellen, dat de kerk naar een tussentijds ongewijzigd plan is gebouwd. Dit is goed dateerbaar omstreeks 1422, in welk jaar sprake is van ‘tymmeringen’ aan de kerk. Zowel het koor als het transept zijn versterkt met driemaal versneden steunberen. In de noordgevel van het transept bevindt zich een poortje met geprofileerde dagkanten en een latei van rode zandsteen. De vensters hebben bij de restauratie vorktraceringen gekregen die zijn gebaseerd op vondsten. Tegen de zuidzijde van het koor en tegen de gevels van de traptoren zijn sporen van muraalbogen zichtbaar en een gewelfaanzet op een kraagsteen tegen de zuidoostelijke steunbeer van de koorsluiting. Deze sporen wijzen op een verdwenen nevenruimte, waarschijnlijk de voormalige sacristie. In de westmuur van de transeptarmen zijn boven de dichtgezette bogen die de doorgang vormden naar de voormalige zijbeuken, de moeten zichtbaar van lessenaarsdaken. Op de eerdergenoemde tekening van C. Pronk zijn die dakmoeten ook duidelijk aangegeven, waaruit men de conclusie kan trekken dat het aansluitende kerkschip pseudo-basicaal is geweest. Na de afbraak van het schip zijn de boogopeningen in het transept gedicht en is de kap op het transept aangepast aan de nieuwe situatie.

Wanneer het schip en de toren volledig zijn afgebroken is niet bekend. Of de in 1572 gepleegde gedeeltelijke afbraak dan wel de brand van 1682 het einde van het kerkschip en de toren heeft betekend is moeilijk uit te maken. Het gesloopte driebeukige schip verving op zijn beurt een veel ouder eenbeukig schip, dat in zijn oudste gedaante zeker terug gaat tot het begin van de 12e eeuw. Tijdens de restauratie zijn bij het ontgraven van de westelijke sluitmuur van het dwarspand bij de vieringpijlers kistwerkfunderingen aangetroffen. De funderingen van Römer Tuf liepen ter breedte van de kern van de twee pijlers twee meter in westelijke richting; tot zover werden zij althans in 1954 ontgraven. De vondst wijst op het bestaan van een eenbeukig Romaans kerkgebouw als voorganger van de Gothische kruiskerk uit de 15e eeuw.
Bij de aanleg van de riolering in de Dorpsstraat in 1970 heeft men op circa 41 meter ten westen van de sluitmuur in de viering onder de kerkhofmuur op de hoek van de Dorpsstraat en de Stationsstraat de westgevel van de romaanse kerk of van een deel van de toren opgegraven. Hier trof men een loodrecht op de kerkas staand stuk muurwerk aan van tufsteen, gefundeerd op een 85 centimeter brede laag veldkeien in een bed van rivierzand.

In de zuidmuur van de Ned. Hen'. Kerk treft men deze zonnewijzer aan.

In de zuidmuur van de Ned. Hen’. Kerk treft men deze zonnewijzer aan.

Eveneens in de zuidmuur is deze nis te vinden waarin een beeld gestaan moet hebben. Waarschijnlijk is het tijdens de beeldenstorm vernield.

Eveneens in de zuidmuur is deze nis te vinden waarin een beeld gestaan moet hebben. Waarschijnlijk is het tijdens de beeldenstorm vernield.

Niet alleen de kerk is erg oud. Ook van de kerkhofmuur kan zelfs een leek zien dat deze erg oud is. De oudste delen worden aangetroffen aan de oost- en zuidzijde. Het bijzondere aan deze muur is dat hij deels is gebouwd van afbraakmaterialen van het voormalige klooster Mariënhof, waarvan de stenen in 1704 ter beschikking kwamen voor het herstel van deze muur. Langs de Dorpsstraat lag de kerkhofmuur eertijds noordelijker dan thans het geval is. Het is bekend dat de muur in 1864 in zuidelijke richting is verplaatst. Waarschijnlijk vond dit zijn oorzaak in het feit dat de Dorpsstraat op dat tijdstip gerenoveerd werd. Bekend is dat toen ook de hardstenen marktpalen werden geplaatst. Deze marktpalen vormen op foto’s van oud Wamel altijd een markant herkenningspunt. Boven op deze palen, die stonden aan de noordzijde van de Dorpsstraat tussen de twee kerken, bevond zich een ijzeren ring. Door deze ringen werd een touw gespannen waaraan de paarden voor de jaarlijkse paardenmarkt werden vastgezet. Helaas zijn de palen in de dertiger jaren verwijderd. Tot op heden is niet bekend waar deze palen zijn gebleven. Zijn ze afgevoerd naar de voormalige stortplaats bij de Oude Wiel, zoals sommigen zich menen te herinneren, of zijn ze verkocht en naar elders getransporteerd? In Wamel is er in ieder geval geen spoor meer van terug te vinden.

Het wapen van de Gemeente Wamel, dat was afgeleid van het familiewapen van de Van Balverens, een oud adellijk Wamels geslacht. Officieel wordt het wapen als volgt omschreven: "In zilver drie rechtop naast elkander geplaatste kolven van sabel, met het handvat omlaag en een golvende dwarsbalk van azuur, over alles heengaande. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen."

Het wapen van de Gemeente Wamel, dat was afgeleid van het familiewapen van de Van Balverens, een oud adellijk Wamels geslacht. Officieel wordt het wapen als volgt omschreven: “In zilver drie rechtop naast elkander geplaatste kolven van sabel, met het handvat omlaag en een golvende dwarsbalk van azuur, over alles heengaande. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen.”

Oudere Wamelnaren kunnen zich nog herinneren dat in de kerkhofmuur aan de Stationsstraat een wapensteen met het familiewapen van de adellijke familie Van Balveren was gemetseld. De familie Van Balveren woonde op de Lakenburg en was een aanzienlijke familie in het rivierengebied. Van dit wapen is overigens het gemeentewapen van de voormalige gemeente Wamel afgeleid. De heraldische omschrijving van dit voormalige gemeentewapen willen wij u niet onthouden: ‘In zilver drie rechtop naast elkander geplaatste kolven van sabel, met het handvat omlaag en een golvende dwarsbalk van azuur, over alles heengaande. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen’’. Met uitzondering van de gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen is dit voormalige gemeentewapen bijna identiek aan het familiewapen van Van Balveren. Van het familiewapen in de kerkhofmuur is niets meer terug te vinden. Waarschijnlijk is het vernield bij een verkeersongeluk in de jaren vijftig toen een bus van Onze Tram, juist op de plaats waar de wapensteen zich bevond, tegen de kerkhofmuur is gereden. Waar de brokstukken van deze wapensteen zijn gebleven is helaas niet bekend.

Een situatieschets van opgravingen in de omgeving van de Ned. Herv. Kerk. Hier krijgt men een goede indruk van de grote afmetingen van deze kerk, voordat het schip en de toren werden afgebroken.

Een situatieschets van opgravingen in de omgeving van de Ned. Herv. Kerk. Hier krijgt men een goede indruk van de grote afmetingen van deze kerk, voordat het schip en de toren werden afgebroken.

Tenslotte nog iets over het kerkhof. Waarschijnlijk dient dit kerkhof al vanaf de afbraak van het middenschip en de toren als begraafplaats. Echter oude zerken zult u er niet aantreffen. Ongetwijfeld zijn zij er wel geweest gelet op de aanzienlijkheid van sommige voormalige inwoners van Wamel. Wel bevat het kerkhof een aantal fraaie 19e eeuwse zerken. Zij vertellen ons iets over de 19e eeuwse protestantse inwoners van Wamel. Met name de grafkelder van de familie van Delen is erg fraai. Voor deze adellijke familie, die in de 19e eeuw de Lakenburg bewoonde, werd in 1871 aan de zuidoostzijde van het koor een grafkelder gebouwd. Deze kelder is momenteel gedekt met een hardstenen zerk waarin in de bovenhoeken twee zogenaamde alliantiewapentjes zijn aangebracht.

De grafsteen van de Van Delens. Deze steen is te vinden op het kerkhof bij de Ned. Herv. Kerk. Het is echter een nieuwe steen, want ook de oude steen is teruggevonden. Heel vreemd is, dat op de oude steen bepaalde woorden weggekapt zijn.

De grafsteen van de Van Delens. Deze steen is te vinden op het kerkhof bij de Ned. Herv. Kerk. Het is echter een nieuwe steen, want ook de oude steen is teruggevonden. Heel vreemd is, dat op de oude steen bepaalde woorden weggekapt zijn.

ln de 19e eeuw bevatte deze grafkelder echter een andere zerk waarop geen alliantiewapentjes waren aangebracht. Dit weten we omdat in 1990 een gedeelte van de oorspronkelijke zerk uit 1871 is teruggevonden in het talud van de Groene Dijk waar deze aansluit op de dijk naar Beneden-Leeuwen. Dat de zerk op deze plaats werd gevonden is niet merkwaardig, immers in het huidige, nabij gelegen pand aan de Waalbandijk woonde voorheen een grafkistenmaker. Wat echter wel merkwaardig en zelfs raadselachtig is, is het feit dat van het opschrift een aantal woorden zijn weggekapt. Waarom dit is gebeurd zal wel nooit opgehelderd worden, maar het blijft verbazen.