Met Christelijke groet…

Vrouwen in de vakbeweging

De vakbeweging was een mannenwereld, ook in Wamel. Bekend is dat op de oprichtingsvergadering van de RKWV op 1 april 1926 één vrouw als lid aanwezig was, maar daarna blijft het lange tijd stil wat vrouwen betreft, althans in de notulenboeken.
Pas in de jaren dertig verschenen er weer vrouwen op het toneel, al is het zijdelings, zij werden uitgenodigd voor feestavonden en voor de viering van het patroons-feest van Sint Jozef tijdens een H.Mis of voor een vergadering van RK Kiesvereniging in Wamel.
Vanaf 1934 organiseerde het bestuur eens per jaar een vrouwenvergadering, meestal in het begin van februari. Er trad dan een spreker op, vaak van een aan de RKWV verbonden instelling zoals de Centrale Volksbank of Herwonnen Levenskracht, soms werd er een film vertoond en De Jonge Werkman voerde een stukje op. Ook de voorzitter van de RKWV en de geestelijk adviseur kwamen aan het woord. De laatste riep de vrouwen vaak op hun mannen tot beter vergaderbezoek te bewegen of hun zoons lid te laten worden van een arbeidersjeugdorganisatie. En elk jaar trakteerde het bestuur op “een kop koffie met een snede peperkoek of een krakeling”. Een speciale commissie van bestelling droeg er dan zorg voor dat de koek gekocht werd, bij de zaak van Gert van Bergen bijvoorbeeld.

Al in augustus 1934 was er sprake van pogingen een aparte katholieke vrouwenorganisatie op te richten, verbonden aan de katholieke arbeidersbeweging, maar van snel resultaat kwam het niet. Vanaf 1936 bestond er onder leiding van het bestuur van de BDWB in het bisdom ’s Hertogenbosch de Katholieke Arbeidersvrouwen (KAV). Pas in 1939 besloot de BDWB van de KAV een zelfstandige organisatie te maken.
Op 16 juni van dat jaar gaf mejuffrouw Reijntjes van de KAV, op uitnodiging aanwezig bij een bestuursvergadering van de Wamelse RKWV, een uiteenzetting over de oprichting van de KAV-afdeling in Leeuwen. De bedoeling was “om de vrouwen ook in te schakelen in de arbeidersbeweging, want de vrouw is de spil van het maatschappelijk leven”. Zo zouden vrouwen kinderen voor kunnen bereiden voor de katholieke jeugdorganisaties.

Vanuit het RKWV-bestuur werd een commissie benoemd om ongeveer 14 vrouwen te zoeken voor “kernvorming” om zo tot een voorlopig bestuur te komen. Op 20 augustus was mejuffrouw Reijntjes terug voor overleg met alle aangeworven vrouwen en het bestuur. Elf vrouwen hadden hun medewerking toegezegd, voornamelijk vrouwen van bestuursleden; acht daarvan waren er aanwezig. We noemen ze: de vrouwen van G. Merx, J. Merx, Joh. Merx, P. Domensino, B. Gerritsen, Th. Huisman, B. Janssen, M. van Elk, W. Duifhuis, J. van Wel en A. Debast.
Voorzitter Vincent en mejuffrouw Reijntjes spraken de kerngroep opbeurende woorden toe: “Jullie zijn de pioniers !” Gedurende 5 maanden kregen de vrouwen twee keer per maand anderhalf uur les van Reijntjes over de beginselen van de katholieke arbeidersvrouwenorganisatie. Vervolgens zou een propagandavergadering volgen om definitief tot de oprichting van een KAV-afdeling Wamel over te gaan. Van dat laatste hebben we evenwel nog geen sporen terug gevonden, al hielp de KAV in februari 1940 mee met de verkoop van gebedsprentjes voor de vrede. De Duitse bezetting in mei maakte waarschijnlijk een einde aan de activiteiten van de KAV.