Met Christelijke groet…

De uitbouw van de vakbeweging

Een belangrijke taak van het bestuur van de Wamelse RKWV was het uitbouwen van de katholieke arbeidersorganisatie. Indachtig de functie om de algemene materiële, geestelijke en culturele belangen te behartigen, introduceerde het in Wamel een aantal instellingen die direct aan de katholieke arbeidersbeweging verbonden waren en die landelijk al langer actief waren.
In mei 1926 besloot de ledenvergadering tot de oprichting van een spaarkas voor kolen en een doktersfonds. De spaarkas voor kolen, al snel het Kolenfonds genoemd, kreeg in 1927 definitief een eigen bestuur. De kolen werden betrokken bij Joh. Kuiper in Afferden en kostten ƒ 2,= per hectoliter plus 5 cent voor het kolenfonds. Voor het opzakken van de kolen werden een eerste en tweede kolendrager benoemd, die hiervoor een kleine vergoeding kregen. De secretaris-penningmeester van het fonds ontving 20 cent per omgezette ton vanwege het vele werk dat het hem kostte.
Werd in 1927 nog 10 ton kolen besteld, in 1928 was dit al opgelopen tot 145 ton en in 1933 met ongeveer 50 deelnemende leden zelfs tot 175 ton. ‘s Zondags na de hoogmis konden de leden de kolen betalen, bestellen, rijden en dragen. Aan het einde van de jaren dertig liep de belangstelling voor het fonds sterk achteruit, ondanks oproepen tot deelname van het RKWV-bestuur. In 1939 was de omzet nog slechts 20 ton.

"Gelde gestort door de leede voor het Vaandel" lezen we boven aan de bladzijde. Daama komen de geschonken bedragen, variërend van 1 tot 3 gulden. Het moet destijds voor velen een zeer belangrijk deel van een weekloon geweest zijn.

“Gelde gestort door de leede voor het Vaandel” lezen we boven aan de bladzijde. Daama komen de geschonken bedragen, variërend van 1 tot 3 gulden. Het moet destijds voor velen een zeer belangrijk deel van een weekloon geweest zijn.

Ook het Doktersfonds kreeg in 1927 een apart bestuur. Daarin namen H. Thijssen, Th. Merx en B. Gerritsen zitting. Twee jaar later kreeg Wamel tevens een afdeling van het nieuwe fonds voor ziekenhuisverpleging en specialistische hulp: Onze Ziekenhuisverpleging.
In geval van ziekte betaalde het fonds zes weken lang eenderde van de kosten; de gemeente droeg tweederde van de kosten. Beide fondsen maakten een flinke groei door, in 1938 telde het Doktersfonds 147 verzekerde gezinnen, waarvan er 145 ook bij Onze Ziekenhuisverpleging waren aangesloten.
Een andere instelling die actief was op het gebied van de gezondheidszorg was Herwonnen Levenskracht, het tuberculosefonds van de katholieke arbeidersbeweging. Een Wamelse afdeling daarvan kwam begin 1927 tot stand. Zij organiseerde bloempjes- en speldjesdagen, vijf-cents-acties en hield loterijen om geld in te zamelen. De RKWV steunde Herwonnen Levenskracht door een haast jaarlijkse donatie, door met Nieuwjaar eens 1 cent per lid te schenken of door het verlenen van subsidie zodat Herwonnen Levenskracht een propagandafilm kon laten draaien.
Verscheidene arbeiders in Wamel hielden nog lange tijd een varken of geit voor huisslachting of melkvoorziening. Niet voor niets richtten 10 leden van de RKWV eind 1926 een varkensverzekering op, die in 1927 werd omgezet in een afdeling van de Kleinveecentrale (KVC). Th. Huisman was de eerste voorzitter, A. Zondag secretaris-penningmeester. De bronnen spreken van een moeizame start, maar in de loop der jaren begon de KVC aan te slaan. In 1936 telde hij 52 leden die 74 verzekerde varkens en 16 geiten onder hun hoede hadden, in 1938 was het ledental gestegen tot 63.
Nog een enkele katholieke arbeidersinstelling willen we noemen. Op 14 februari 1928 werd in Wamel de Centrale Volksbank (CVB) opgericht met 14 spaarders en als eerste agent W. van Wel, die twee keer in de maand aan huis zitting hield. In 1938 waren er 28 spaarrekeninghouders.
Levensverzekeringsmaatschappij Concordia deed in 1934 zijn intrede. Na het bezoek van een inspecteur van deze instelling aan een RKWV-vrouwenvergadering alsmede een propagandapraatje van de geestelijk adviseur benoemde de RKWV G. van Rossum tot eerste agent.
Verliep de intrede van bovengenoemde voorzieningen over het algemeen zonder veel problemen, anders was dat met de introductie van het katholieke dagblad de Volkskrant (VK). In september 1931 benoemde het bestuur een Volkskrant-propagandacommissie van 6 leden. Deze maakte reclame op ledenvergaderingen en ging op huisbezoek, maar ondanks de steun van de geestelijk adviseur en de hulp van de leden van de jeugdorganisatie De Jonge Werkman slaagden zij er niet in het aanvankelijke succes van 42 proefabonnementen vast te houden. Meer dan 10 vaste abonnees komen we voor de oorlog nooit tegen. “Verschrikkelijk” en “bitter slecht” is een jaarlijks terugkerende klacht van het bestuur, want een abonnement op de VK was “voor iedere arbeider een plicht !”. Nee, als een Wamelse arbeider al een krant had dan was het eerder “de Courant”, en dat gold ook voor menig bestuurslid…